Het wereldwijde duurzaamheidsbeleid bestaat sinds 1987, toen de Wereldcommissie voor Milieu en Ontwikkeling het rapport ‘Our Common Future’ publiceerde. In principe was het doel de bevrediging van de behoeften en de verantwoordelijkheid voor de hulpbronnen in een geglobaliseerde wereld met elkaar in overeenstemming te brengen. Voor het eerst werd gepostuleerd dat de middelen zo moeten worden beheerd dat de voorzieningen van toekomstige generaties worden gewaarborgd. En niet alleen in de geïndustrialiseerde landen, maar wereldwijd, en vooral in ontwikkelingslanden. In de daaropvolgende jaren waren er internationale conferenties over duurzaamheidsbeleid.
Op de VN-conferentie in Rio in 1992 is de internationale gemeenschap overeengekomen haar politieke actie af te stemmen op het leidende beginsel van duurzame ontwikkeling. Agenda 21 werd opgesteld om als leidraad te fungeren en aan te bevelen welke maatregelen de regeringen en hun burgers konden nemen. Achteraf gezien was Agenda 21 niet zo succesvol als gehoopt en voldeed het niet aan de verwachtingen, juist omdat het werd beschouwd als een lijst met aanbevelingen. Hetzelfde geldt voor het Protocol van Kyoto dat in 1997 door de industrielanden werd ondertekend en hen ertoe verplichtte tot verlaging van hun broeikasgasemissies. De vastgestelde doelstellingen zijn echter maar door een paar landen behaald. De grootste vervuilers, zoals de VS en Rusland, hebben het Kyotoprotocol niet eens ondertekend.
De millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG's) die tijdens de Millenniumtop van de VN in 2000 zijn aangenomen, hebben betere resultaten opgeleverd. Het doel daarvan was de situatie van de ontwikkelingslanden tegen 2015 aanzienlijk te verbeteren, wat voor een groot deel is gelukt. Een paar belangrijke uitdagingen bleven echter onopgelost. Een van de meest urgente problemen van het duurzaamheidsbeleid is bijvoorbeeld dat klimaatverandering en de aantasting van het milieu de allerarmsten het hardst treffen.
Met het oog op het aflopen van de MDG's is tijdens de VN-conferentie Rio+20 in 2012 een nieuwe reeks met zeventien doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG's) opgesteld. In tegenstelling tot de MDG's ligt de focus deze keer niet uitsluitend op ontwikkelingslanden. Het komt erop aan dat alle staten wereldwijd samenwerken om de sociale, economische en ecologische uitdagingen van een duurzame toekomst het hoofd te bieden. De SDG's zijn uiteindelijk aangenomen op de VN-top in september 2015. Slechts drie maanden later vond in Parijs de VN-conferentie over klimaatverandering plaats. Het bijzondere aan deze conferentie en het daar gevoerde duurzaamheidsbeleid, is dat de staten voor het eerst werden opgeroepen om vooraf bindende nationale klimaatdoelstellingen vast te stellen. Met succes. Bijna 190 landen hebben zich gecommitteerd om concrete maatregelen te nemen om de algemene doelstelling om de opwarming van de aarde terug te dringen tot maximaal twee graden. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt dat opkomende economieën en ontwikkelingslanden financiële steun krijgen van geïndustrialiseerde landen voor hun inspanningen op het gebied van klimaatbescherming. Een zeer belangrijk punt van het huidige duurzaamheidsbeleid. Zo kan het beginsel van ongelijkheid worden tegengegaan: industrielanden waarvan de uitstoot van broeikasgassen al tientallen jaren de belangrijkste oorzaak van de klimaatverandering is, dringen er nu bij de minder ontwikkelde landen op aan om zonder dergelijke broeikasgasemissies te leven.
Alles over het onderwerp Sustainable Development Goals, inclusief een te downloaden grafiek, vindt u in het hoofdstuk SDG’s
Rapport ‘Our Common Future’ van de Wereldcommissie voor Milieu en Ontwikkeling
Besluit van Agenda 21 over het onderwerp duurzaamheid
Industrielanden zetten zich in om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen
Goedkeuring van de Millennium Development Goals (MDG’s)
Eerste ontwerp van de Sustainable Development Goals (SDG’s)
Definitieve goedkeuring van de SDG’s
VN-klimaatconferentie in Parijs
Wereldgemeenschap verlicht zich tot de doelstelling van een maximale opwarming van de aarde van 2°C
De alliantie tussen de EU-lidstaten maakt het mogelijk om de leden een consistente politiek richting te geven in het duurzaamheidsbeleid. Dit gebeurt door middel van passende wetgevingsvoorstellen, richtsnoeren, programma's en contracten. Het duurzaamheidsbeleid is onderverdeeld in kerngebieden en wordt uitgewerkt door de specifieke actoren.
Het gaat hierbij onder meer om milieu, landbouw en energiebeleid. De EU heeft in 1999 voor het eerst haar eigen strategie voor duurzame ontwikkeling geformuleerd, waarbij ze zich heeft gericht op de besluiten van de Conferentie van Rio. Deze strategie is twee jaar later, in 2001, in werking getreden en is sindsdien regelmatig geactualiseerd en aangepast. Het huidige duurzaamheidsbeleid van de EU, dat in 2006 is vastgesteld, richt zich op de volgende punten:
Het duurzaamheidsbeleid van de EU wordt regelmatig getoetst op vooruitgang. In totaal worden hiervoor meer dan 100 indicatoren opgesteld. Het huidige voortgangsverslag 2015 geeft een gemengd beeld. Het grootste potentieel voor verbetering ligt dan ook op het gebied van sociale integratie, het behoud van natuurlijke hulpbronnen en mondiale partnerschappen.
Met de ondertekening van Agenda 21 aangenomen tijdens de VN-conferentie van Rio 1992, heeft Duitsland zich ertoe verbonden het eigen duurzaamheidsbeleid te ontwikkelen en uit te voeren. Aan deze verplichting is pas tussen 1999 en 2002 actief voldaan. In samenwerking met de Duitse Raad voor Duurzame Ontwikkeling, die in 2001 werd opgericht, heeft de federale overheid de eerste Duitse duurzaamheidsstrategie ‘Perspectieven voor Duitsland’ opgesteld en deze in 2002 gepubliceerd. Hierin zijn 21 doelen en indicatoren beschreven. Voor de meeste indicatoren zijn kwantitatieve doelen geformuleerd. Het aantal indicatoren wordt voortdurend uitgebreid en momenteel zijn dit er 38. Het voortgangsverslag 2014 op basis van deze indicatoren schetst een beeld dat voor verbetering vatbaar is. Slechts 19 indicatoren ontwikkelen zich in de gewenste richting. Er zijn grote tekortkomingen, bijvoorbeeld op het gebied van het behoud van soorten, het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, de overheidsschuld en het grondgebruik. Aan de andere kant is de broeikasgasreductiebalans positief. Duitsland was een van de weinige landen die de klimaatdoelstellingen van het Kyotoprotocol hebben behaald, en zelfs eerder dan gepland. Er is ook vooruitgang geboekt op het gebied van de energieproductiviteit.
Diese Seite verwendet aktuelle Techniken, die in dem von Ihnen verwendeten Browser unter Umständen nicht korrekt angezeigt werden können.
Bitte aktualisieren Sie Ihren Internet-Explorer oder weichen auf einen anderen Browser wie Chrome oder Firefox aus.
Schließen